Marianne Bosman merkte wel dat een huidvlek op haar bovenarm op een bepaald moment veranderde. “Die moedervlek was er al mijn hele leven, maar in 2000 veranderde de kleur plots”, begint ze.
“Maar met 2 jonge kinderen had ik een erg druk gezinsleven, dus ik schonk er weinig aandacht aan. Het was pas toen mijn broer maanden later ook opmerkte dat het vlekje er anders uitzag, dat ik besloot om een arts te raadplegen.”
Moedervlek die toch niet zo onschuldig was
Toen ze naar de dermatoloog ging, sneed die de moedervlek meteen weg voor verder onderzoek. Minder dan een week later kreeg Marianne het verdict: het vlekje was een melanoom, een agressieve vorm van huidkanker.
Huidkanker ontstaat wanneer pigmentcellen zich ongecontroleerd vermenigvuldigen en zo een kwaadaardig gezwel vormen, een melanoom. Dat is een soort van huidkanker, die ontstaat in de pigmentcellen van de huid. Het is de zeldzaamste vorm van huidkanker: amper 8 % van de huidkankers zijn melanomen. Tegelijk is melanoom ook de agressiefste vorm van huidkanker.
Die diagnose was schrikken. “Ik was nooit een zonneklopper en smeerde me meestal goed in. Als kind verbrandde ik misschien wel een paar keer door de zon, maar wie niet? Als je dan hoort dat je huidkanker hebt, hakt dat er wel in. Ik maakte me zorgen om mijn gezin”, herinnert Marianne zich.
Marianne werd 5 jaar intensief opgevolgd: ze ging regelmatig naar de dermatoloog, en kreeg ook echo’s van haar lymfeklieren en foto’s van haar longen. Na 5 jaar was het gevaar geweken. Intussen was de kans op herval zo klein geworden dat het volstond om jaarlijks haar moedervlekjes te laten controleren. Marianne kon opgelucht ademhalen. “Er viel een grote last van me af”, blikt ze terug.
– Ik was nooit een zonneklopper. Als kind verbrandde ik misschien een paar keer door de zon, maar wie niet? –
© Stijn Wils
Uitzaaiingen tot in de hersenen
In 2016 ontdekte Marianne een knobbeltje bij haar sleutelbeen. “Ik was meteen argwanend en besloot mijn huisarts te raadplegen. Die verwees me door voor een echografie en MRI-scan.” De scans toonden aan dat het melanoom uitgezaaid was.
“Er zaten uitzaaiingen in mijn long, mijn hals en mijn bovenbeen”, legt Marianne uit. Ze startte met doelgerichte therapie, die zich richtte op een specifiek kenmerk van de kanker. “Ik kwam daarvoor in aanmerking omdat de gezwellen een afwijking in het DNA vertoonden. De behandeling bestond uit medicatie in de vorm van pillen.”
Erop of eronder
De doelgerichte therapie was een succes, en in een paar weken tijd voelde Marianne de uitzaaiingen in haar hals verkleinen. “We waren hoopvol omdat de behandeling zo effectief was, maar ik had ontzettend last van de bijwerkingen. Ik was erg moe, kreeg onderhuidse ontstekingen, had last van misselijkheid, jeuk … Noem maar op.”
Na een paar maanden leken alle kankercellen weg. “We waren euforisch”, weet Marianne. Maar dat gevoel was van korte duur, want een controlescan toonde 10 nieuwe uitzaaiingen in haar hersenen. “De 2 maanden die volgden, waren erop of eronder. Ik kreeg gerichte bestraling op mijn hersenpan en immuuntherapie. Het was heftig, maar het heeft gewerkt.”
Houd huidvlekjes in de gaten
Vandaag is Marianne bijna 7 jaar kankervrij. “In medische termen ben ik genezen”, glimlacht ze. “Mijn risico op huidkanker of nieuwe uitzaaiingen is niet hoger dan bij iemand anders.”
Uiteraard blijft ze de nodige voorzorgen nemen. “Ik blijf extra waakzaam”, knikt ze. “We gaan nog altijd op vakantie naar Zuid-Frankrijk, maar ik kom nooit rechtstreeks in contact met de zon. Ik draag lange mouwen, een lange broek en een pet.”
Om zich goed te beschermen tegen de zon, verwijst Marianne naar het motto ‘kleren, weren en smeren’: draag kleren, een zonnebril en een hoofddeksel om je te beschermen tegen uv-stralen, blijf uit de zon tussen 12 en 15 uur en smeer je in met een hoge beschermingsfactor van minstens 30 SPF.
Gebruik ook voldoende zonnecrème. Als je je hele lichaam wil insmeren, gebruik je ongeveer 35 ml – dat is ongeveer 7 koffielepels vol.
In de praktijk smeren we maar 1/3 van de aanbevolen hoeveelheid zonnecrème, waardoor de bescherming veel lager ligt. Gebruik gerust overvloedig veel zonnecrème met beschermingsfactor 30 of 50. Voor een optimale zonnebescherming is het bovendien belangrijk om je elke 2 uur opnieuw in te smeren.
– "Ik zweer bij het motto 'kleren, weren en smeren'." –
Om zich goed te beschermen tegen de zon, verwijst Marianne naar het motto ‘kleren, weren en smeren’: draag kleren, een zonnebril en een hoofddeksel om je te beschermen tegen uv-stralen, blijf uit de zon tussen 12 en 15 uur en smeer je in met een hoge beschermingsfactor van minstens 30 SPF.
Insmeren, altijd
De grootste misvatting over zonnebescherming is dat zonnecrème alleen nodig is tijdens je vakantie, vindt Marianne. “De meeste mensen zullen zich vooral insmeren tijdens een zonvakantie aan de zee of in de bergen, maar eigenlijk moet je altijd rekening houden met uv-stralen. Zelfs als de zon niet schijnt, hangen uv-stralen in de lucht. Ze dringen door wolken, mist of nevel en beschadigen je huid als je onvoldoende beschermd bent.”
Ga je dus wandelen, sporten of heb je een andere buitenactiviteit gepland? Dan is je insmeren met zonnecrème altijd nuttig.
Tot slot raadt Marianne aan om je huidvlekken goed in de gaten te houden. “Zelf check ik mijn moedervlekjes volgens de ABCDE-regel. Ik neem mijn hele lichaam onder de loep. Ik kijk goed na of er nieuwe vlekjes zijn, of de vlekjes van vorm, kleur, grootte of uitzicht veranderen, ik bekijk de rand van de vlekjes ... Mijn man checkt de achterkant van mijn lichaam. Ik ga ook 1 keer per jaar langs bij de dermatoloog ter controle.”
© Stijn Wils
Huidkanker, maar 2de kans
Ondanks de heftige weg die ze aflegde, blijft Marianne het leven omarmen. “Ik besef dat ik veel geluk heb gehad. Het was vaak moeilijk, maar ik kon altijd rekenen op mijn gezin en vrienden. Ik heb een 2de kans gekregen en daar ben ik zo dankbaar voor.”
Sinds enkele jaren is Marianne ook bestuurslid van de patiëntenvereniging Melanoompunt. “Als patiënt kon ik er altijd terecht voor mijn vragen. Dat heeft me enorm geholpen. Vandaag ben ik blij om andere patiënten moed in te spreken. ‘Kijk naar mij’, zeg ik. ‘Het kan, écht’.”