Wonen in Brussel, een uitdaging voor jong en oud

Daarom slaan op 29 april – de Europese Dag van Solidariteit tussen Generaties – de Brusselse jongeren en senioren van PS en Vooruit samen met S-plus Brussel de handen in elkaar. We zullen van gedachten wisselen over wonen in Brussel en de specifieke noden en zorgen van jongeren én van senioren op dit vlak. Jongeren willen op hun eigen leven uitbouwen en op eigen benen staan. Een goede woning is daarbij essentieel, of het nu een studentenkot, een studio of appartement is. Het moet betaalbaar zijn en daar ligt vaak het probleem. Ook senioren worden geconfronteerd met keuzes in verband met hun woning … Bij hen gaat het niet over het verwerven van zelfstandigheid, maar eerder de vraag: ‘hoe kan ik zolang mogelijk onafhankelijk en zelfstandig blijven?’ Een aangepaste woning gecombineerd met toegang tot zorg is daarvoor essentieel.

Samen met een aantal organisaties die met de problematiek bezig zijn, gaan we op zoek naar oplossingen voor beide generaties. We verwelkomen onder andere: Infor-home en Home-info die senioren in hun zoektocht naar aangepaste woonruimtes, BRIK die onder andere studenten ondersteunt in het vinden van een betaalbaar kot en De Foyer van Molenbeek die inzet op de noden van ouderen en jongeren met een migratieachtergrond die dus meer dan anderen met deze noden aan goede woningen geconfronteerd worden.

Brussels staatssecretaris voor huisvesting Nawal Ben Hamou, Brussels schepen voor stedenbouw en openbare ruimte Ans Persoons, Brussels schepen voor wonen, Lydia Mutyebele, Brussels OCMW-voorzitter Khalid Zian, en Vlaams Parlementslid en voorzitter van een woningbouwmaatschappij in Kortrijk Maxim Veys, doen hun inbreng en discussiëren met ons over mogelijke oplossingen.

Wij maken ruim plaats voor de senioren en jongeren uit het publiek met de bedoeling om samen met middenveldorganisaties en politici tot voorstellen te komen voor een toekomstig beleid.

Belangrijk om te weten: wij dialogeren met Franstaligen én met Nederlandstaligen, waarbij iedereen zijn eigen taal kan spreken. Wil je meedoen dan moet je minstens de tweede landstaal verstaan.